Jaarlijks archief: 2009

Beestenboel

Pa egel komt al een paar jaar bij ons over de vloer. ’s Avonds eet hij dan mee uit het bakje kattenvoer. Kennelijk is het hier gezellig, want ma egel scharrelt nu ook door de tuin en gisteren op klaarlichte dag zag ik hun kind. Het kent nog geen gevaar, deed zijn stekels niet eens overeind toen ik het aanraakte. Nee, de hummel probeerde een eikeltje soldaat te maken en ging daarna verder op onderzoek uit, krabde eens ontspannen op zijn kop. Ma egel moest hem komen halen. Een zacht duwtje met haar snuit maakte duidelijk: bedtijd!

Sleutelmoeder

Eigenlijk ben ik de hele dag met mijn gedachten bij Casper. Niet helemaal voor niets, want echt overzicht heeft hij nog niet over het scholierenbestaan. En dan gaat er af en toe iets mis. Zoals een sleutelbos die spoorloos verdwijnt. Daar sta je dan met die loodzware tas én je gymtas. ‘Nou ja, beter dan dat alles in je kluisje staat en je je sleutel kwijt bent’, probeer ik het paniektelefoontje te bezweren. Fout antwoord; ik leer razendsnel bij als pubermoeder. Ik kon het goed maken door nieuwe sleutels te laten maken. Dat heb ik braaf gedaan. Ja, ik heb het er maar druk mee.

Op eigen benen

Daar ging-ie vanmorgen, met vijf kilo boeken in zijn rugzak. Onze Casper op weg naar een heel ander leven. Hij heeft een beetje kunnen wennen tijdens de feestelijke introductiedagen, maar nu is het echt begonnen. Spannend. Minder leuk dan gehoopt, want de klas valt tegen, maar ja, ook dat moet je leren. Het kost me veel moeite om niet meteen in actie te komen. Loslaten, loslaten, loslaten… Ik mediteer wat af.

Nagenieten

Warm, hè? Troost jullie, het haalt het niet bij Spanje op het ogenblik. Er moet gewoon gewerkt worden. Maar het is wel lekker dat dat op vakantietemperatuur kan. En gelukkig was ik al helemaal aan een aangepast tempo gewend. Dus kassie-an en om vier uur aan de rosé en de tapas onder de parasol, Het diner van Herman Koch onder handbereik. Da’s smullen. Hele volksstammen zijn me al voorgegaan, ik weet het. Het smaakt me er niet minder om.

Lampenkat

Ach gossie. Wel een beetje zielig. Het plast heel lastig met zo’n ding op je kop. En als je door de tuin loopt, verzamel je een heleboel eikenblad. Maar ik dacht: snoertje erdoor met een stekker, fitting monteren, lampje erin, prachtige sfeerverlichting. Een leuke gadget voor de volgende Kattenleven als het er ooit van komt…

Alles kits met de kat

Tum-tum doet het weer als vanouds. De hechtingen zijn eruit; de kap is achtergebleven bij de dierenarts. Ze sjeest verrukt door de tuin en ze wast zich een slag in de rondte. Voor mij ook fijn, want ze was een bewerkelijke patiënt. Kapje af om te eten en te plassen (onder begeleiding). Kapje weer op was geen sinecure. Dat lukte pas na achtervolging. Blij dat het erop zit.

Halloween

Let even niet op, doe gedachteloos de keukendeur open en laat je kat binnen die een slagaderlijke bloeding blijkt te hebben. Dan heb je onversneden horror, en zo goed getimed ook, op 30 oktober. De dierenarts was helemaal opgetogen. Dat had-ie nog nooit eerder gezien in zijn praktijk. Kortom, Tum-tum mocht blijven. Na een paar uur kregen we haar terug: teen afgezet en een enorm verband met smaakvolle kattenvoetjesdecoratie om haar poot. En de onvermijdelijke lampenkap om haar kop. Zó zielig!

Winterslaap

Gaaaaaaaaaaaaap. Ik zou de hele dag wel kunnen dutten. Erg, hè?! Elk jaar ben ik een week van slag als de klok teruggaat. En elk jaar verbaast me dat. De mensen die wat van me moeten, houden me overeind. Dus zit ik onzichtbaar knikkebollend bij besprekingen, vraag ik me na elk telefoongesprek af waarover het ook alweer ging, overhoor ik braaf Latijnse woordjes en probeer ik ravissante teksten te produceren. Aan de buitenkant ziet het er vast heel wakker uit. Maar zodra ik uit beeld ben, slaap ik. O, was ik maar een egeltje! Dan bleef ik tot eind maart in mijn holletje. Dus als het lang duurt voor ik de telefoon opneem, dan weet u hoe de vlag erbij hangt.

Dagmerrie

Meestal is interviewen leuk, maar soms… met het zweet in mijn handen probeer ik het opnameapparaat aan de gang te krijgen. De man tegenover mij martelt ondertussen mijn visitekaartje en straalt ongeduld uit. Dat helpt niet. Na vijf minuten in het wilde weg wat willekeurige knopjes ingeduwd te hebben, komt er leven in het ding. Daarna een halfuur duwen en trekken om het gesprek op gang te krijgen. Ik word steeds onzekerder; mijn gesprekspartner heeft er duidelijk geen vertrouwen in dat dit ooit wat kan worden. Ik weet zeker dat ik mijn telefoon hebt uitgezet. Toch gaat ‘ie over: ‘Mama, telefoon!!!’ Natuurlijk ligt hij onderin mijn tas, dus het zinnetje schalt wel vijf keer door de ruimte. Mijn schaapachtige excuus maakt het er niet beter op. IJzige stilte… Ik raak het nachtmerrieachtige gevoel niet kwijt bij de uitwerking en nu wacht ik met samengeknepen billen op een akkoord. Wat erg! Ik droom niet, dus ik hoef mezelf niet te knijpen. Ik moet gewoon afwachten en hopen dat het goed komt.

Laatste honkballoodjes

We gaan bijna in betrekkelijke honkbalrust. In november en december nog maar twee trainingen in de week. Het was me het seizoen wel: Atlanta, Sala Baganza, het Pinkstertoernooi en het Bossche Bollentoernooi, afgezien van de gewone competitie. Wel zijn er nog wat ad hoc inhaalwedstrijden af te werken. Op de bassischool was dat geen probleem. Nu, met een volle huiswerkagenda, wel. Dus zit Casper met de pest in een geschiedenisrepetitie te leren, terwijl zijn teamgenoten in Haarlem staan te ballen. Balen! Ja schat, balen.