Woppen, wopte, gewopt

Een zaterdag per jaar is onze slaperige buurt in zeer opgewonden staat. En het wordt elk jaar erger. Wat ooit begon als een gemoedelijke bijeenkomst van een paar mensen, is inmiddels uitgegroeid tot een festijn met gehuurde tafels, stoelen, een muziekinstallatie, en dit jaar is er zelfs een podium. Want anno 2003 is het niet langer genoeg om een ‘hapje voor ± 8 pers.’ mee te nemen, zoals nog in de uitnodiging van 1998 stond. Nee, elk gezin dient een act op te voeren…

Al enig idee wat woppen is? Wijntje Op het Pleintje. Het klinkt heel onschuldig. Zo begint het ’s middags ook. Rond tweeën melden we ons op het grasveldje in het midden van onze buurt. Daar zijn mannen bezig enorme barbecues uit te laden, anderen zetten grote partytenten op. We krijgen de speurtocht aangereikt en gaan opgewekt op pad. Een leuke manier om alle ins en outs van de wijde omgeving te leren kennen.
Terug op het veldje geven we ons kriebelig ingevulde formulier af. De tap is aangesloten; de mannen die het zware werk hebben gedaan, zitten uit te blazen. Vergis ik me nou of zijn ze al behoorlijk aangeschoten?
Tegen zessen melden we ons opnieuw, met een grote salade. In een wegwerpbak deze keer, want de jaren hiervoor zijn onze schalen in andere keukenkastjes terechtgekomen dan de onze. Het feest is in volle gang, lange rijen voor de barbecue om een sateetje te bemachtigen. Iemand gaat op mijn tenen staan en kijkt geïrriteerd achterom. Ik sta kennelijk in de weg. Eenmaal een sateetje gescoord en met een glas wijn in mijn andere hand, baan ik me een weg naar een tafel. Daar raak ik in gesprek met iemand van een straat verderop. Elk jaar spreek ik hem opnieuw en elk jaar moeten we opnieuw kennismaken en is hij binnen vijf minuten behoorlijk klef. Nou goed, we klappen voor alle Tina Turners, K3-tjes en Marco Borsato’s. Casper glimt bij zijn Jamai-succes. Het is reuzegezellig en we verbroederen wat af in onze wijk.
De volgende dag lopen opvallend veel mensen met donkere zonnebrillen rond. Veel zin om gedag te zeggen hebben ze niet. Met de komst van de kater is het wij-burengevoel verdwenen.
Wedden dat ik me volgend jaar weer moet voorstellen aan die meneer?