Auteur Archief: 10pond

Seven-year itch

Toen ik op 1 november 2000 met Zij van boven begon, kon ik niet bevroeden dat mijn vliegende start tot de dag van vandaag zou aanhouden. Alles pakte ik aan, van (heel) slecht betaalde literaire redactie tot het verzinnen van een kerstboodschap aan alle warme bakkers van Nederland. O, wat was ik bang om nee te zeggen. Ik zag mezelf al met al mijn bezittingen in een winkelwagentje, tandeloos en vies door de straten van Bussum schuimen.
Afgelopen jaar kon ik het opeens wel. Ik zei nee omdat ik gewoon eens een middag ongebreideld van mijn tienjarige zoon wilde genieten of het leven wilde doornemen met mijn beste vriendin. Wat een ontdekking! Ik zei nee omdat een klus me bij voorbaat al koude rillingen bezorgde én ik nam afscheid van een opdrachtgever, omdat ik slapeloze nachten van hem kreeg. Ik stond verbaasd van mijn eigen daadkracht, maar wat een resultaat… het leven is wél leuk en dat ga ik zo houden de komende zeven jaar!

Man op zolder

Ik houd van hem hoor, écht. Maar het wordt alras minder… sinds kort is namelijk het grote snurken begonnen. In eerste instantie dacht ik dat het kwam door een dreigende verkoudheid. Het was weliswaar niet geheel nieuw, maar voorheen kon ik de oorzaak vinden in een avondje bier. Het volume van tegenwoordig doet vermoeden dat hij élke avond laveloos in bed neerploft. En ik geloof hem als hij zegt dat het niet zo is.

Drank is niet de oorzaak van ons lijden. Het is veel erger: het is ouderdom. Daar kwam ik achter toen ik na drie weken slapeloosheid, volkomen brak en met wallen die op mijn leeftijd niet zo snel te verhelpen zijn, terechtkwam op www.snurken.nl. Ja, moderne tijden, internet voor al uw kwalen. In ieder geval, als je ouder wordt, wordt alles een beetje slapper. Dat geldt ook voor de huig. Combineer dat met slapen, zodat alles lekker ontspannen is en je ligt in bed met een bladblazer. En Eduard, hij snurkte voort, af en toe mompelend: ‘Ik slaap geeneens’ als ik met mijn vinger tussen zijn ribben por. Bont en blauw is hij inmiddels, maar helpen doet het niet.

Ouderdom dus. Schokkend maar waar. We zijn dus beland in een periode van lichter slapen (ik) en snurken (hij). Er zijn wel oplossingen, hoor. Er bestaat bijvoorbeeld een ingreep, somnoplastie geheten, die het zachte verhemelte weer straktrekt alsof je achttien bent. Het werkt in 70 procent van de gevallen. Na de operatie duurt het een week of acht voordat het resultaat merkbaar wordt. Acht wéken!!! En voor je aan de beurt bent duurt ook wel even. Het alternatief is Snor-Ex, een apparaat dat je elke nacht in je mond doet, op maat gemaakt. Ook dat ding stopt het vibreren. De ingreep kost 1200 euro en wordt niet vergoed. Het apparaat wordt evenmin vergoed. Het kost 400 euro en je moet ervoor naar Weert. Twee keer, want je moet ook even passen.

De goedkoopste oplossing leek het luchtbed op zolder. Daar kon mijn man zijn decibellen onbekommerd produceren. Als ik weer een beetje bijgeslapen zou zijn, mocht hij een nachtje bij mij in de slaapkamer komen logeren. Het mocht niet zo zijn. Na twee nachten werd Eduard om vijf uur compleet versteend wakker. Luchtbed lek. Ja, en omdat ik van hem houd lig ik nu met oordopjes. Even doorsparen… Weert, hij komt eraan!

Ik houd hem

Het lijkt wel een epidemie. In onze omgeving valt het ene na het andere huwelijk om. Na lange strijd breekt bij een van beide partners het lijntje of anders hebben ze met zijn tweeën jaren aangemodderd, niet in staat elkaar te bereiken en weer een gevoel van verbondenheid op te roepen. Het zijn processen van járen… niemand neemt lichtvaardig de beslissing uit elkaar te gaan, zoals een ‘deskundige’ laatst in een televisiereportage suggereerde.

Maar goed, als de knoop dan uiteindelijk is doorgehakt, begint het pas. Rationeel is de juiste beslissing genomen, maar ja die rottige emoties, hè. Die steken op de onmogelijkste momenten de kop op. En dan ga je twijfelen, of je wordt boos. Slapen lukt slecht, eten is opeens geen primaire levensbehoefte meer. Kortom, niet zo’n fijne basis om allerlei moeilijke beslissingen te nemen. Want beslissen moeten ze, de stellen: over de kinderen, het huis, de toekomst. Tussendoor moeten vrienden, vriendinnen, ouders, school op de hoogte worden gebracht. En het werk? Ja, dat gaat ook ‘gewoon’ door. Met een beetje pech ontstaan er kampen, en dan gaat het pas echt mis. Want al die ‘goede raad’ vertroebelt je geest, terwijl het voor een stabiele toekomst zo fijn is als je samen het beste kunt kiezen voor de kinderen, voor jezelf en voor elkaar. Zodat niemand in verbittering omziet, je zonder wantrouwen met elkaar kunt overleggen over van alles en nog wat, ook als de scheiding eenmaal is uitgesproken.

Zo worden ze voortgestuwd in een maalstroom van de mediator, de notaris, de makelaar en de hypotheekadviseur. Want alles moet op een rijtje, liefst in cijfers. Het huis moet getaxeerd, nieuwe huizen bekeken. Tussendoor hebben de kinderen prangende vragen of gewoon alleen maar buikpijn. Als kind van ouders die hun scheiding niet zo goed hebben geregeld, en wetend dat je daar een leven lang de wrange vruchten van plukt, kan ik het bijna niet aanzien. Toch moet het en het gekke is, als de kinderen bij ons over de vloer zijn, is het geen onderwerp van gesprek, anders dan als een groot avontuur. Als ze herinneringen ophalen, zegt mijn Casper doodleuk: ‘O, Daan, dat was voordat je ouders gingen scheiden, toch?’ Daan beaamt dat en daarmee is de kous af. En voor huizenmarkt en economie zijn dit soort bewegingen ook niet verkeerd. Ja, het is even zoeken, maar dan zie je de voordelen.

Ik bewonder ze, onze vrienden, die zo ontzettend hun best doen er voor elkaar en hun kinderen het beste van te maken. Mijn lichtvaardige ‘Ik doe je weg!’ tegen Eduard, als hij me weer eens vreselijk in de weg zit, heeft opeens een andere dimensie. Weet je wat, ik houd hem gewoon.

Woppen, wopte, gewopt

Een zaterdag per jaar is onze slaperige buurt in zeer opgewonden staat. En het wordt elk jaar erger. Wat ooit begon als een gemoedelijke bijeenkomst van een paar mensen, is inmiddels uitgegroeid tot een festijn met gehuurde tafels, stoelen, een muziekinstallatie, en dit jaar is er zelfs een podium. Want anno 2003 is het niet langer genoeg om een ‘hapje voor ± 8 pers.’ mee te nemen, zoals nog in de uitnodiging van 1998 stond. Nee, elk gezin dient een act op te voeren…

Al enig idee wat woppen is? Wijntje Op het Pleintje. Het klinkt heel onschuldig. Zo begint het ’s middags ook. Rond tweeën melden we ons op het grasveldje in het midden van onze buurt. Daar zijn mannen bezig enorme barbecues uit te laden, anderen zetten grote partytenten op. We krijgen de speurtocht aangereikt en gaan opgewekt op pad. Een leuke manier om alle ins en outs van de wijde omgeving te leren kennen.
Terug op het veldje geven we ons kriebelig ingevulde formulier af. De tap is aangesloten; de mannen die het zware werk hebben gedaan, zitten uit te blazen. Vergis ik me nou of zijn ze al behoorlijk aangeschoten?
Tegen zessen melden we ons opnieuw, met een grote salade. In een wegwerpbak deze keer, want de jaren hiervoor zijn onze schalen in andere keukenkastjes terechtgekomen dan de onze. Het feest is in volle gang, lange rijen voor de barbecue om een sateetje te bemachtigen. Iemand gaat op mijn tenen staan en kijkt geïrriteerd achterom. Ik sta kennelijk in de weg. Eenmaal een sateetje gescoord en met een glas wijn in mijn andere hand, baan ik me een weg naar een tafel. Daar raak ik in gesprek met iemand van een straat verderop. Elk jaar spreek ik hem opnieuw en elk jaar moeten we opnieuw kennismaken en is hij binnen vijf minuten behoorlijk klef. Nou goed, we klappen voor alle Tina Turners, K3-tjes en Marco Borsato’s. Casper glimt bij zijn Jamai-succes. Het is reuzegezellig en we verbroederen wat af in onze wijk.
De volgende dag lopen opvallend veel mensen met donkere zonnebrillen rond. Veel zin om gedag te zeggen hebben ze niet. Met de komst van de kater is het wij-burengevoel verdwenen.
Wedden dat ik me volgend jaar weer moet voorstellen aan die meneer?

Oude liefde roest niet

Zomaar een vrijdagochtend. Met frisse moed wacht ik tot mijn mailbox is volgestroomd. Ik verwacht van alles, maar niks bijzonders. Dan opeens een bekende naam in de inbox. Spannend…‘Hoi, via Hyves kwam ik je tegen. Ik ken jou nog van vroeger. Jij mij ook mag ik hopen.’ Nou en of ik het weet. Dus reageer ik onbevangen en enthousiast: ‘Geweldig dat je me gevonden hebt!’, mail ik, en ‘Ik wil álles van je weten!’

Onder het werken drijven af en toe herinneringen boven aan mijn Helderse jeugd, die niet heel prettig was. Het uitvoerige antwoord komt dezelfde ochtend en dringt met hoge snelheid binnen in al mijn vezels, dwars door alle jarenlang zorgvuldig opgebouwde veiligheidsbarrières heen. Opeens ben ik veertien en sta ik vol overgave met P. te zoenen in de fietsenkelder van de middelbare school. De geuren, de smaak en de opwinding overspoelen me. Halve herinneringen buitelen over elkaar heen en ondertussen bonst mijn hart bijna uit mijn borstkas. Coup de foudre. En één allesoverheersend verlangen: nu, ik wil het nú. Ik wil die man op wiens netvlies ik kennelijk gebrand sta. Van mij, nuchtere tante met predicaat ‘alles onder controle’ rest niets dan één grote bal tegenstrijdige emoties.
De spiegel maakt het er niet beter op. Niks veertien, gewoon negenenveertig. Waar heb ik die vijfendertig jaar aan verdaan? Pakweg twintig kilo zwaarder, rimpels waarvan ik meestal laconiek zeg dat ik ze eerlijk heb verdiend, duidelijke sporen dat een wijntje er wel in gaat en een leesbril in mijn haren. Moederarmen… Nee, ik kan er niet om lachen.
Ik blijf het hele weekend van de kook. Eduard is geen prater, maar kijkt bevreemd toe hoe ik de gevouwen was in de koelkast leg. ‘Wat eten we vandaag, schat?’ Ik moet van ver komen: ‘Spinazie met zalm en pasta.’ Hij legt de was zonder commentaar terug in de wasmand. ‘Waar heb je die dan gelegd?’ Het schiet me te binnen. Laten liggen bij de kassa in de supermarkt. Ik ontwijk schichtig zijn onderzoekende blik.
Duidelijk. Hoofd, hart en lijf bezet, om niet te zeggen bezéten. Pure wellust. Tja, wat nu? Laten betijen, lijkt me. Nog even niet afspreken, het gevaar voor mijn gezin laten wijken. Ook bellen lijkt me onverantwoord. Koetjes, kalfjes… dat gaat me echt niet lukken.

‘Oude liefde roest niet’, zei P’s moeder eens droogjes. Kennelijk. Maar hoe leid je dat in veilige banen? Ik mijmer wel eens over een minnaar, maar da’s niet echt. Het is maar weinigen gegeven daarvan te genieten zonder dat er ellende van komt. Het raffinement dat je daarvoor nodig hebt, mis ik.
Ondertussen wacht P. nietsvermoedend op een telefoontje. Niks moeilijks. Agenda trekken, afspraak maken. Gewoon, gezellig. Hij heeft geen idee… sta ik wéér voor de spiegel met mijn broccolibillen en haal ik me voor de geest hoe hij ze prees toen hij eens bij me achterop de fiets zat. Langzaam trekt de mist een beetje op. Mens, die billen zitten stevig ingepakt. Houden zo! Zie je, ik krijg mezelf heus wel weer in de hand. Uiteindelijk. Na een poosje. Even geduld. Ik kan het.
Wij wachten dus op een koude dag, en gaan dan dik ingepakt naar het strand, wij tweeën, kinderen van de zee. Maar wel zoenen, stiekem, één keer.

Walty’s agenda 2004

[52] Bosuil
Hoe zou het gaan met de bosuilen dit jaar? 2002 en 2003 waren heel slechte muizenjaren en dat betekende dat er weinig kroost geboren werd. Het houdt me bezig als de roep van de uil me weer eens uit mijn slaap haalt. Praatjes genoeg: ‘Dit bos is van mij!’ Gelijk heeft hij, ik heb tenslotte maar één uilenkast opgehangen.

[1] Kramsvogel
Het moet wel heel streng vriezen wil je deze lijstersoort in een stadspark tegenkomen. Als dat het geval is, heeft hij de bus naar het zuiden gemist. Zachte winters brengen ze in grote groepen door op bouwland, eigenlijk de enige plek waart ze nog voedsel kunnen vinden.

[2] Grote bonte specht
Pfff, hard werken! Af en toe stopt hij even om te luisteren of hij antwoord krijgt. Hij kan zo blijven ‘zitten’ omdat hij tien extra sterke staartpinnen heeft. Dat zijn er weliswaar twee minder dan bij de meeste vogels, maar bij de specht zijn ze dubbel zo dik. Daarom kan hun staart als krukje dienen. Hartstikke handig!

[3] Bunzing
Afgelopen jaar vonden we een gewonde bunzing, waarschijnlijk aangereden. Hij lag er kennelijk al een tijdje, want de maden deden zich te goed aan de wonden. Ten einde raad heb ik de wonden uitgewassen met vlooienshampoo. Dat is vreselijk agressief, maar het hielp! Twee weken laten liep hij genezen verklaard het bos in.

[4] Koperwiek
Ik ga in de winter graag naar de waddeneilanden. Dan verwelkom ik de koperwieken die uit het noorden komen. Ze rusten even uit op dit eerste land dat ze op hun reis tegenkomen en vervolgen dan hun weg, speurend naar een geschikte plaats om te overwinteren. Op de terugweg zoeken ze een broedplaats. De zuidelijkste plek die ze aandoen om hun nest te maken is Schotland.

[5] Kluut
Je gelooft toch niet dat hij ooit in een ei paste! Gelukkig is die snavel dan nog flexibel en korter. Twee dagen nadat hij uit het ei komt is het apparaat uitgehard, daarna duurt het nog zes weken voordat die sierlijke vorm is ontstaan. En natuurlijk heeft dat een reden. De kluut zwiept met zijn snavel over de slikkige wadbodem, ongeveer zoals wij met een heksenbezem doen. Zo signaleert hij garnaaltjes.

[6] Hop
Zodra je Frankrijk binnenkomt, zie je ze. En je weet meteen waar ‘Franse slag’vandaan komt. De hop is een ongelooflijke viezerik al doet zijn uiterlijk anders vermoeden. Zijn nest is slonzig, vies en stinkt ontzettend. Dus zodra het even kan, ontvlucht hij dat en gaat hij op hagendissenjacht tussen de stenen van de stapelmuurtjes.

[7] Kneu
Ik kwam erachter dat ik wel 25 kneutjes heb getekend, de afgelopen vijftien jaar. Dat is heel veel voor zo’n ielig tiepje. Het is die steenrode borst die hem voor mij zo aantrekkelijk maakt. Prachtig! De meeste ontdek ik op de Maasvlakte, ze houden van braakliggende grond. In de winter moet je goed zoeken, want dan zitten ze verstopt tussen allerlei andere vinken.

[8] Zeehond
Je kunt je zo niet voorstellen dat dit ook zo’n grote, vette knoeperd wordt die je ’s zomers lekker lui nakijkt als je langsvaart in je bootje. Op het wad gelden overigens heel strenge recreatieregels bij laag water. De moeders zogen hun jongen namelijk bij eb op zandbanken en daar hebben ze rust voor nodig. Wordt die rust verstoord en loopt de zandbank onder bij vloed zonder dat het jong heeft gedronken, dan duurt het twaalf uur tot de volgende voeding. Jongen die op die manier tweemaal achter elkaar een voeding missen, zijn ten dode opgeschreven.

[9] Korhoen
Op weg naar de bolderplaats, waar alle mannetjes zich verzamelen om te bolderen. Om te beginnen wordt het sponzige plekje op zijn kop nog rooier. Hij toont zijn staart in volle glorie en haalt alles uit de kast om te imponeren. De vrouwtjes kiezen een mannetje van hun gading. Zijn ze eenmaal druk met de eitjes, dan gaan de mannetjes hun eigen weg.

[10] Haas
Wat een acceleratie! Met gemak haalt hij 45 kilometer in twee seconden. Dat betekent dat hij met gemak een vos voorblijft. Heel misschien lukt het een snelle windhond hem in te halen, maar wanneer komt hij die nou tegen?

[11] Fuut
Vorig jaar bracht een schipper ons een verweesd fuutje. Het was een hele organisatie. De palingvisser uit het dorp bewaarde de meegevangen witvis, die we twee keer in de week ophaalden. Maar hij at goed, groeide goed en zat al snel op onze vijver. ‘Vang je eigen vis’ was goed geprogrammeerd, dus kon hij de voorntjes van de Kortenhoefse plassen de stuipen op het lijf gaan jagen.

[Lentespread Turkse tortels] Het voorjaar hangt onmiskenbaar in de lucht.
Ik houd van jou. Jij ook van mij? Zullen we…
Turkse tortels zijn zo heerlijk klef. De rode hartjes vliegen als het ware in het rond. Er hangt alleen een klein vuiltje in de lucht. Ik zag hem namelijk met een ander… zonder scrupules vroeg hij haar: ‘Zullen we?’ Goede tijden, slechte tijden in duivenland.

[12] Uilskuiken
In 2002 was er zo’n muizenschaarste dat moederuil ten langen leste zelfs moest besluiten haar kleinste kuiken te voeren aan de andere twee zodat die konden overleven. Ik duim me suf dat dat dit jaar niet hoeft.

[13] Kip
Ze is zó trots op haar kroost en alles vindt ze goed. Af en toe tokt ze haar pluizenbollen goedmoedig tot de orde, maar meestal fungeert ze als veilige haven als de kleine ontdekkingsreizigers na een tochtje van twee meter terugkomen om bij te komen van alle indrukken.

[14] Scholekster
Twee weken na hun geboorte waggelen de kuikens bedelend achter mams aan. De snelcursus pieren vangen begint en met honger leer je snel. De moeder peutert een pier omhoog en het jong mag de delicatesse afpakken. Dank je, mam!

[15] Kauw
De intelligentie van deze vogel is overweldigend. Vindt hij iets lekkers, maar vermoedt hij kapers op de kust, dan verbergt hij zijn schat. Hij legt er een blaadje overheen en doet of hij met iets heel anders bezig is tot het gevaar is geweken. Sliep uit!

[16] Wilde eend
De eerste eendenkuikens zien het levenslicht. De sloten vullen zich de komende weken met piepende rijtjes bolletjes wol, maar over een maand… Ja, het is heel akelig, maar overal liggen snoeken op de loer, om over bruine ratten en kraaien maar te zwijgen.

[17] Kievit
Om ervoor te zorgen dat de kievit zijn jongen kan grootbrengen is het belangrijk dat er pas laat in het jaar voor het eerst wordt gemaaid. Hij maakt zijn nest namelijk op weidegronden. Dan staan de eieren natuurlijk nog wel bloot aan gevaar door het vee dat er graast, maar goed, dat is een gecalculeerd risico zullen we maar zeggen.

[18] Reekalf
Zes uur in de ochtend: in de ochtendnevel staat een rij van zestien reewildzoekers klaar om 50 hectare kniehoog gras te doorzoeken op reekalfjes. Die worden in een jutezak gestopt en een uurtje in een boom gehangen. Dan kan de boer gaan maaien zonder dat de dieren gevaar lopen. Ze zouden zich namelijk niet laten zien als de maaimachine nadert. Na afloop worden de dieren bevrijd en roepen we hun moeders.

[19] Ooievaar
De broedcentra in Nederland gaan dicht; de ooievaars kunnen het weer op eigen kracht volbrengen. Wat een geweldig succes! Een vinger aan de pols blijft wel nodig, want in Nigeria schiet men een ooievaar nog uit de lucht. Tja…

[20] Pimpelmees
Ik werd zo opgeslokt door de bedrijvigheid rond de nestkasten dat ik helemaal niet merkte dat een van de pimpelmezen op mijn camera was gaan zitten om poolshoogte te nemen.

[21] Zwanenkuikens
Pa en ma zorgen voor optimale veiligheid als het gezin op pad gaat. Ma gaat voorop, pa sluit de rijen, de kuikens in geborgenheid ertussenin. Aan het einde van de zomer zijn de slagpennen van de kuikens uitgegroeid en kan het grote avontuur beginnen. De startbaan ligt klaar… 80 meter oprichten en klapperen met de vleugels en jawel hoor, daar gaan ze. Net als in de reclame.

[22] Otter
Het is gelukt om ze in de Weerribben uit te zetten; de otters gedijen er heel goed. Fantastisch dat zoveel mensen zich daarvoor hebben ingezet!

[23] Boerenzwaluw
In februari vloog ik in acht uur van Zuid-Afrika naar Nederland in de wetenschap dat de boerenzwaluwen ook bijna begonnen aan die tocht. Die van hen neemt alleen wéken in beslag. Raar idee.

[24] Knobbelzwaan
Ik moest helpen een verdwaalde zwaan te vangen, zodat hij naar het natuurgebied kon. Geen probleem, dacht ik… nu weet ik beter. De pols waarop ik een klap kreeg, was flink gekneusd. Maar het recept is: zo snel mogelijk opvouwen en in een jutezak met een strikje. Nu is hij gezellig met zijn tweeën. Au…

[25] Zanglijster
Het nest is leeg, de koters staan op eigen benen, net als die van de merel. En dan is het gedaan met het zingen. Nu kan hij zich weer toeleggen op de huisjesslakken; hij slaat ze op de flagstones kapot en geniet zichtbaar van zijn copieuze maaltijd.

[Zomerspread konijntjes] Konijnen hebben de veiligste vorm van kinderopvang uitgevonden. Het kroost blijft in de wentel als moeders eropuit gaat. Ze gooit aarde over de opening en stampt dat even flink aan. Prima gecamoufleerd tot ze ’s avonds thuiskomt. Even graven en ze is binnen, waar de kids hongerig op haar wachten.

[26] Jonge haas
Al voor het derde jaar kan ik trots uitzien over mijn natuurlijke bloemenweide. Dat moederhaas er haar kleintje dropte vond ik een grote eer. Mooier kan het echt niet worden.

[27] Grauwe klauwier
Op jacht naar sprinkhanen en kevers. Ze zijn er in overvloed op het moment, daarom legt de grauwe klauwier voorraadkamers aan. Het overschot prikt hij op een doorn voor slechtere tijden. Eén probleempje: zijn geheugen laat veel te wensen over.

[28] Putter
Deze bontgekleurde tropische verrassing is dol op distelzaden, daarom werd hij vroeger ook wel distelvink genoemd. Er zijn tegenwoordig putterkwekers en die veredelen de soort steeds verder. Tijdens wedstrijden zijn de prachtigste nieuwe variëteiten te bewonderen.

[29] Das
Eindelijk heb ik eens gezien hoe de das foerageert. Ik was er helemaal door gebiologeerd. Hij loopt met zijn neus snuffelend door het gras. Als er een regenworm in zicht komt, snuffelt hij nog eens, dan trekt hij de sliert zijwaarts uit de grond en slikt hem door. Op naar de volgende: snuffelen, trekken, slikken, snuffelen, trekken, slikken. Met eindeloos geduld.

[30] Reebok
De zomer op zijn heetst, de bronst kan beginnen. Ze eten nauwelijks en lopen in cirkels achter de reegeiten aan. Zo lang een geit geen toestemming geeft, gebeurt er niks. Dan ontstaat langzaam maar zeker een uitgesleten kring in de bodem. De bokken zijn zo gefixeerd op hun doel dat je er rustig een paar meter vandaan naar kunt gaan zitten kijken. Ze zullen je geen blik waardig keuren.

[31] Gele kwikstaart
De gewone gele kwikstaart komt vooral op akkers voor en is iets kleiner dan de grote gele kwikstaart. Deze tropische beauty is vaak in zijn eentje op pad, meestal langs de waterkant op zoek naar voedsel. Al wippend met zijn staart speurt hij naar larven, insecten, spinnen en wormen.

[32] Paapje
Voor dit kleine, snelle vogeltje is de broedtijd vol gevaar. Dat komt vooral doordat hij op de grond broedt in vlak, laag duinlandschap. En dat is vragen om moeilijkheden. Komt er geen vos langs die het nest leegrooft, dan is er wel een hermelijn of een wezel die zo’n maaltje dankbaar aanvaardt. Alleen paapjes die op een Waddeneiland broeden, ondervinden geen hinder van deze lastposten.

[33] Blauwborst
Wat een bron van inspiratie! Ik hoorde hun mooie liedje op een zonnige dag aan de Oostvaardersplassen. Heel stilletjes ben ik gaan zitten, met mijn rug tegen een boom. Binnen de kortste keren had ik een schetsboek vol baltsende blauwborsten, het meest tropisch gekleurde vogeltje van Nederland.

[34] Groene specht
Rode mieren belegeren mijn atelier en die dragen heel veel rotzooi naar binnen. Daarom ben ik de jonge groene spechten dankbaar voor hun jacht op deze rommelmakers. Voorlopig hebben ze wel werk (en eten); het zijn er duizenden!

[35] Tuinfluiter
Of de jongen al op kleur zijn of niet, in september gaat de hele familie op reis. Compleet, want dit jaar is er geen enkel slachtoffer gevallen. Op naar de olifanten. Zij hebben er meer gezien dan mij in een heel leven gaat lukken. Of ik jaloers ben? Ja!

[36] Eekhoorn
‘Mijn eekhoorn’ kan een kunstje. Soepel trippelt hij over de rand van de veranda en kijkt wat ik voor hem heb verzonnen. In minder dan een minuut heeft hij het door… touwtje omhoogtrekken, pinda eraf peuzelen. Is dat alles? Een speurende blik en hij weet genoeg, in een mum van tijd heeft hij alle touwtjes opgetrokken.

[37] IJsvogel
Het is een beetje rare naam voor een vogel die helemaal niet tegen strenge winters met ijs kan. Wel is hij dan te vinden bij wakken, op zoek naar vis, zijn belangrijkste voedsel. Eenmaal gevangen gaat dat met harde hand; de vis wordt knock-out geslagen tegen een tak. Pas daarna wordt hij weggewerkt.

[38] Brandgans
Het trekkersbloed is verdwenen, steeds meer brandganzen blijven in Nederland plakken. Daar bestaat geen onverdeelde blijdschap over, want ze vreten hectares grasland kaal. Maar het is niet anders.

[39] Tureluur
Plevieren en steltlopers zijn maar moeilijk uit elkaar te houden. Ook al heeft de tureluur felrode lange poten, die zie je niet zo gemakkelijk in de vlucht. Maar aan de brede witte vleugelachterrand herken je deze steltloper van verre. Hij is erg moeilijk in aquarel te vangen, maar ik houd vol…

[Herfstspread das] Zo langzamerhand is goed zichtbaar dat we dassen hebben uitgezet. We moeten steeds meer tunneltjes en afrasteringen maken om ervoor te zorgen dat ze veilig nieuwe territoria in bezit kunnen nemen. De populatie breidt zich uit. Hoera!

[40] Bunzing
Hoewel jonge bunzings vooral ’s nachts ‘de beest uithangen’ heb ik hun puberale gedrag toch kunnen vangen op die zeldzame momenten dat ze bij daglicht werden overvallen door grote speeldrang. Ja, probeer ze dan als moeder maar eens in toom te houden. Dat is dus niet alleen een mensenprobleem.

[41] Das
Heerlijk, die kleuterjaren. Beetje aanklooien en gezellig met pa en ma op wormenvangst, dat is het wel zo’n beetje. Een onbezorgde jeugd, dat gun je ze toch allemaal? Langzaam ontwikkelt hij een geurkaart in zijn kop waarmee hij over een poosje zijn weg vindt door de tunnels.

[42] Winterkoning
Die kleine tiran zit weer op ons huis te fluiten of de hut van hem is! Het is irritant en aandoenlijk tegelijk hoe hij ons beschermt tegen al die vogels die menen dat ze gezellig bij ons op bezoek kunnen komen.

[43] Edelhert
Er is geen houden aan, de kilo’s vliegen eraf in de bronst. Het kost heel veel energie om zoveel mogelijk hinden te beslaan (bevruchten). Het is overigens onvoorstelbaar hoeveel de mannetjes bewegen met dat enorme gewei op hun kop, dat behoorlijk zwaar is. In november zijn ze afgebronst, kunnen ze bijkomen.

[44] Goudhaantje
Zo klein dat je hem met één postzegel kunt versturen, raar idee, hè? Het blad valt inmiddels van de bomen, maar dat maakt het goudhaantje niet uit. Hij moet het hebben van de dennen en de sparren. Met zijn pincetsnaveltje peutert hij vol overgave in kieren en kiertjes op zoek naar kleine insecten. Dat hij daarvoor allerlei rekstokoefeningen moet doen, vindt hij alleen maar leuk.

[45] Eekhoorn
Van eekhoorntjes is welbekend dat ze graag een wintervoorraad aanleggen. Daarom rennen ze in deze tijd voortdurend heen en weer in pure verzameldrift. Aan de voet van een boom graaft hij een kuiltje waarin hij zijn schat verstopt. Helaas doet hij dat zo goed en op zoveel plaatsen dat hij in de winter is vergeten waar zijn hapjes liggen.

[46] Wilde eenden
Gek dat het van het seizoen afhangt hoe je de dieren bekijkt. In het voorjaar heb ik de wilde eenden naar het andere eind van de wereld gewenst. Ze vraten alle kikkerdril uit onze vijver op. Maar na een zomer van bevredigende kikkergeluiden ben ik nu veel milder gestemd en observeer ik de eenden in mateloze bewondering om hun vlucht.

[47] Vlaamse gaai
Een typisch geval van ADHD. Ik spreek ze regelmatig sussend toe om ze ertoe te zetten het wat rustiger aan te doen. Nee, natuurlijk helpt dat niet en gelukkig heeft nog niemand verzonnen dat ze aan de Ritalin moeten. Ik ben overigens altijd in twijfel: is ’ie nou roze of is ’ie nou beige? Lastig hoor, voor een schilder. De veertjes zijn overig net zo zacht donzig als die van een mees.

[48] Haas
Rondom zijn hele kop heeft de haas een ring van enorme snorharen. Kijk maar eens goed. Die haren helpen hem bekende paden met hoge snelheid te nemen. Omdat de haas die snorharen ook van richting kan laten veranderen kan hij door nauwe doorgangen kruipen; hij steekt ze dan helemaal naar voren om te voelen of hij er doorheen past.

[49] Brilduiker
Deze zwijgzame duikeend vindt het heerlijk om als wintergast zomaar wat rond te dobberen op het IJsselmeer. Zwemmen doet hij nauwelijks, af en toe vliegt hij op en daar moet hij dan langdurig van uitrusten. Tussendoor zoekt hij onder water naar driehoeksmosseltjes, zijn favoriete voer. Kortom, als je niet wist dat hij er was zou je hem niet opmerken.

[50] Staartmees
De hele zomer hebben ze in paartjes rondgevlogen, de staartmezen. Ze moesten natuurlijk allemaal hun gezinnen op de rails zetten. Nu dat allemaal achter de rug is, verzamelen ze zich in groepen. Ook andere mezen sluiten zich daarbij aan. En dan poetsen ze gezamenlijk hun veren. Die lange staart is nog een hele klus; ze nemen het begin in hun snavel en werken hem dan af tot aan het puntje. De staart is dan helemaal rondgebogen.

[51] Konijn
Konijnen lijden op het ogenblik aan een zeer venijnig virus, nog erger dan het myxomatosevirus dat hun aantallen in de jaren zestig decimeerde. Het curieuze is dat er bij Lelystad een biotoop is dat er helemaal geen last van schijnt te hebben. Het wachten is op de onderzoeksresultaten.

[Winterspread vos] Vossen slapen graag buitenshuis, ook in de winter. Zo’n bontjas is ideaal. Als het even kan zoeken ze een lekker plekje in de zon, liefst op de walkant. Daar liggen ze opgerold te dagdromen en af en toe komen ze overeind om wandelaars te observeren. O, u dacht dat mensen naar dieren keken? Nou, gefopt!

[52] Roodborstje
Toen ik nog niet beter wist zei ik tegen mijn gast: ‘Wat gezellig dat je er weer bent!’ Ik moest het even verwerken dat de winterroodborstjes uit Engeland of Noorwegen komen en dat dat heel andere roodborstjes zijn dan in de zomer. Niks gezellig. Nou, hoewel… Als ik het paard te eten heb gegeven zit er altijd wel een roodborstje dat zich ontfermt over de restjes.

[53] Winterkoning
Er moet een steekje aan ze loszitten. Anders valt het toch niet te verklaren waarom ze hier blijven met hun tere gestel. In een beetje winter leggen ze het loodje. Ja, natuurlijk heb ik van takken en ander groenafval een beschut plekje gemaakt in de tuin zodat ze een beetje in de luwte kunnen kruipen als het erg koud wordt. Maar het is toch verre van slim om je zo afhankelijk op te stellen.