Categorie archief: columns
Lichtjes kijken
Als kind mocht ik ’s avonds met mijn ouders mee, lichtjes kijken in Rotterdam, want daar woonden we vlakbij. Dat was heel opwindend. Natuurlijk, lekker laat naar bed, maar dat was het niet alleen. Het was een heel andere wereld dan die van overdag en ik fantaseerde erop los. Nu ik terugkijk (zo’n jaar of 35) waren dat heel bijzondere momenten, want zo vaak waren mijn ouders niet samen. Mijn vader was marineman en bijna altijd weg. Dus veel gelegenheid was er niet voor simpel gezinsgeluk. Hoewel ik er tot nu toe nooit bij heb stilgestaan, moet dat ‘lichtjes kijken’ een onuitwisbare indruk op me hebben gemaakt, want ik ben het altijd blijven doen, ook in mijn eentje. Als tiener deed ik het op de fiets in Den Helder, toen ik studeerde zwalkte ik door Utrecht en later door de winkelstraten van Amsterdam. En altijd gaf het me een ondefinieerbaar geluksgevoel. Maar het gekke is dat ik me nu pas realiseer dat daar in Rotterdam de kiem is gelegd voor die gewoonte. Ik heb al die jaren tussen toen en nu geen flauw idee gehad.
Het begon me te dagen toen ik overvallen werd door een gevoel van heimwee. Het gebeurde toen we in november sinterklaas inhaalden. Hij kwam per boot aan in de haven van Naarden en het idyllische vestingstadje stond vol met vuurpotten. Het was aan het begin van de avond, maar al goed donker. Onze Casper liep tussen Eduard en mij in, zijn handjes vol vertrouwen in de onze. ‘Mooi, hè, mam!’ Zijn ogen glansden naar me op. Opeens voelde ik me ook vijf, ik wist weer hoe het was, mijn handjes in die grote handen naast me, huppelend op de natte straat. Veilig en warm, dat was het.
De magie van schittering in donkere dagen. Met dit inzicht heb ik me met nóg meer energie op de decembermaand gestort dan ooit tevoren. Lichtjes moesten er komen, overal: in de appelboom, aan de schuur, in de vensterbank en op de tuintafel. Kaarsen verlichten alle donkere hoekjes. En het werkt! Al die lichtjes lijken me van binnenuit te verwarmen en het werkt aanstekelijk. We zijn er helemaal huiselijk van geworden en scrabbelen en ganzenborden wat af. Simpel gezinsgeluk met warme chocolademelk en speculaas.
Veiligheid, warmte en geborgenheid op de vierkante meter, ik wens het iedereen toe.
Goal!!!
Als moeder van een jongetje van zes zijn de barbies en het getut met kleertjes en haartjes mij bespaard gebleven. Tenminste, tot nu toe. Maar ik weet niet wat erger is: debatteren over roze of alle opgenomen afleveringen van Studio Sport, het voetbalgedeelte wel te verstaan, gemiddeld dertig keer voorbij horen komen. Elke keer dat Casper de band terugspoelt kijkt hij verwachtingsvol of de wedstrijd misschien deze keer heel anders afloopt. En elke keer zijn zijn enthousiaste uitroepen ‘Yes, yes, yes’ net zo fris als de eerste keer. Dat geldt ook voor het hartgrondige ‘Sukkel!!!’voor de onfortuinlijke speler die kennelijk iets verkeerds doet.
Goed geraden: ik ben een rechtgeaarde voetbalhater. Maar ik heb ook een enorm moederhart, en dus sta ik elke woensdag te kleumen bij de voetbaltraining. De zaterdagen mag ik overslaan, dat doet paps zijn plicht. Vol trots schreeuwt hij aanwijzingen over het veld.
Maar het kan nog erger: Casper heeft talent. En wel zoveel dat hij eerst moest deelnemen aan twee selectietrainingen op maandagavond waarvan ik zeker wist dat de trainers zouden zien dat mijn knulletje nog echt fysiek niet toe is aan de uitdaging van F1, 2 of 3. Het mocht niet zo zijn. Hij is echt goed en mag nu ook meedoen aan de selectiewedstrijden. Dat betekent maandag, woensdag en zaterdag voetbal. Tussendoor worden de teletekstpagina’s van alle relevante clubs nauwlettend in de gaten gehouden en zit hij elke zondagavond frisgewassen in pyjama klaar voor de topclubs, maar natuurlijk vooral voor Ajax. Ook een beetje voor PSV, ‘want daar is oma fan van’.
Klaar ben je… En nu ben ik dus al een week bezig om die lieve kleuterkamer in zachtgeel om te toveren tot Ajax-supporterhome. Wat begon als ‘een weekendje klussen’ is danig uit de hand gelopen. De vloer was niet in een middagje geschuurd, nee dat duurde drie dagen. Daarna ben ik net zolang bezig geweest om het huis stofvrij te krijgen. Afplakken helpt niet. Daarvoor had ik al een muur meegetrokken met het behang. Dat hoefde alleen maar ‘even’ geëgaliseerd. Kortom, het liep niet helemaal als gepland, maar nu nadert het dan toch zijn voltooiing: het behang en de bijbehorende rand zijn uiteraard van Ajax. Het dekbedovertrek ligt al in de kast. De Ajaxkussens zijn gekocht, de boekenplanken worden rood, evenals het vloerkleed en de gordijnen. Die hoeven alleen nog ‘even’ gemaakt.
Alles overziend is mijn liefde voor het voetbal niet echt gegroeid, maar ik verheug me zo op zijn ‘Yes, yes, yes!!!’ als hij straks vanuit zijn hoogslaper als een echte ‘Rafel’ (nee, u leest het goed) van der Vaart zijn eigen spelersveld overziet. Reken maar dat ik gescoord heb. Hij zit!!! En daar doe je het toch allemaal voor?
Vakantiestress
Pfffffffffffff… bijna meivakantie. Dat lijkt heerlijk, want ‘wij’ hebben meer dan twee weken vrij. Toen we de vakantieplanning aan het begin van het schooljaar kregen, was dat zo’n verrukkelijk perspectief. Zoveel vrije tijd vraagt nu eenmaal om een verwegvakantie. Geen getut dicht bij huis, geen typisch Hollandse viering van Koninginne- en bevrijdingsdag. Hoewel we dat wel een beetje jammer vonden, maar goed. Niet zeuren, Côte d’Azur, we komen eraan! Lekker luieren en helemaal bijgetankt tot de zomervakantie, want die begint pas 23 juli en dat duurt nog héél erg lang.
Maar eigenlijk kán ik helemaal niet op vakantie. Hebben alle moeders dat of heb ik gewoon een slechte hand van vrije tijd indelen? Als ik allemaal bedenk wat er nog moet gebeuren, de komende paar weken, ga ik acuut hyperventileren. Er ligt nog een enorme berg werk, zeker genoeg voor vier weken. De kat moet nog ondergebracht: nooit aan gedacht dat de buren ook allemaal hun twee weken benutten. De asiels zitten vol en om het arme beest nou mee te nemen… Nee, geen optie. O, en de zomerkleren moeten nog te voorschijn worden gehaald, gewassen, gestreken. Casper past natuurlijk niks meer, dus er moet ook nog gewinkeld. Tot overmaat van ramp zijn er allerlei uitvoeringen, want ja, zo halverwege het schooljaar moet je natuurlijk alle creatieve vorderingen van je kroost bewonderen.
Hellup! Kan ik nog naar de kapper? Het liefst toch ergens volgende week, want we gaan ook nog uitgebreid twee verjaardagen vieren en dan wil je er toch een beetje presentabel uitzien. O, verjaardagen, daar moet ik nog hapjes voor verzinnen, boodschappen doen…
En de tuin is een grote chaos, zo kun je toch niemand ontvangen.
Kortom, het gaat weer helemaal met me op de loop. Ik kruip als het zover is, geheel versleten in de auto en val in slaap. Heel gezellig. Voor mij geen ‘ik zie, ik zie wat jij niet ziet’ of andere reisspelletjes. Ergens halverwege de vakantie kom ik pas een beetje tot leven en met een beetje geluk kan ik dan nog drie, vier dagen genieten van de omgeving, de rust, de wijn en mijn mannen natuurlijk. Gekkenwerk is het. Voor deze vakantie is er geen redden meer aan, maar in de zomer ga ik dat heel anders aanpakken. Hoe? Geen idee. Ik geloof dat mij de broodnodige vakantiegenen ontbreken. Voor gouden tips houd ik me zeer aanbevolen!
Lekker relaxen
Na een jaar rennen, vliegen, file en andere inspannende bezigheden verlang ik naar rust. Rust met een grote R. Maar gelukkig is het zomer en wat voor een. Een zonovergoten zomer met temperaturen waardoor je hele dagen buiten wil zijn. Vanwege mijn allergische reactie op de zon betekent dat een seizoen rondsjouwen met een parasol, maar dat is een klein ongemak. Om die reden ben ik graag ’s morgens vroeg al buiten, de zon is dan nog niet zo fel en je kunt genieten van de vogels. Tenminste, dat dacht ik tot deze zomer. De vakanties waren net begonnen, halfzeven in de ochtend. Ik luister naar de lijster als de deur van de buren opengaat. Floor van vier is erg moe van het schooljaar, Marije van tweeënhalf zit in de peuterpuberteit en Brammetje heeft last van zijn tanden. Hun moeder kan het duidelijk op dit tijdstip al niet aan. Ik ga met mijn kopje thee naar binnen en doe de deur dicht.
Er is nog niets verloren, want we gaan op weg naar een rustig gelegen camping. Daar vind ik vast wat ik zoek. Bovendien hoef ik dit jaar niet in de tent van mijn mannen, nee we doen luxe, we hebben een stacaravan. Het is er op het eerste gezicht inderdaad heel stil. Op het Duitse bejaardenveldje waar wij verblijven doet iedereen wat hij thuis ook doet. Zitten en puzzelen. Tot zes uur, dan moeten alle tv’s op hardhorendheidstand. Mooi weer, dus iedereen heeft alles open. Als ik om halftwaalf in bed stap móet ik meeleven met een hevig schreiende, nagesychroniseerde Duitse dame en raak ik door de tv van de andere buren geheel op de hoogte van het Duitse nieuws. Op het veldje achter ons krijgen twee Utrechtse families die bij elkaar zijn gekropen, het stééds gezelliger.
Na twee weken mogen we naar huis. Nu weet ik het zeker, de rust komt eraan: bijna iedereen in onze straat is met vakantie. Dus mijn vakantie kan nu echt beginnen!
Ik lig koud in mijn luie stoel of er begint iemand met een elektrische heggenschaar. Niet vloeiend, maar hèng, hèng, hèèèèèng, stil. Hèng, hèng, stil. Anderhalf uur. Als ik ga kijken maken twee mannen met ontblote bovenlijven zich gereed om met elektrische apparaten hun landgoederen van vier bij vier te maaien. Verderop staat iemand over zijn motorkap gebogen en geeft een onzichtbaar iemand achter het stuur instructies om te starten. Het lukt niet; het geluid draagt ver.
Ik geef het op, rust bestaat niet meer.
Gelukkig is het alweer bijna herfst. Lekker de deuren dicht, genieten van de stilte. Ik zet gewoon een cd-tje op met vogelgeluiden…
Op tafeljacht
Heel bijzonder is het niet, tenminste als ik anderen erover hoor. Wie een tafel wil gaat naar de meubelboulevard, desnoods met Pasen als het echt niet anders kan. Ikea bedient ook hele volksstammen. Daar ga je dan heen, kijkt eens rond en in het ergste geval denk je er een avondje over. De volgende dag plaatsen normale mensen dan hun bestelling. In één moeite doen ze er stoelen bij.
Nee dan wij. Het is een project, eigenlijk een Project en het duurt al een jaar of vier. Stad en land lopen we af. Kapotte schoenzolen en afgesleten vingertopjes, want de zoektocht zet zich voort op internet. En, ik houd het vol, we zoeken niets extreems: gewoon vier poten en een blad. Iedere kleuter tekent hem zo, maar ze zijn niet in de verkoop. Ja, in die vier jaar hebben we heel veel leuke poten gezien en heel veel mooie tafelbladen, maar ze hoorden nooit bij elkaar… We hebben zelfs op het punt gestaan om een peperduur exemplaar te kopen in een of andere loods. We zouden het onderstel eraf slopen en het blad laten staan. Behoorlijk ten einde raad, dus. Maar het mocht niet van de mevrouw. En dus dropen we weer af. En nu dromen we af en toe van dat onderstel.
Vorige week hadden we weer een adresje ontdekt. In Utrecht en alleen van maandag tot en met vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur open. De website was veelbelovend, er stond in ieder geval een tafel op die erg mooi was. Mailtje gestuurd, paar dagen gewacht… ja, de tafel was er nog. Een heel georganiseer met werk, kind, files, maar we zijn er gekomen. En het was er leuk! Echt geweldig. Maar we zijn zonder tafel thuisgekomen. Te lang, de gleufjes bevielen Eduard niet en toen kwamen we erachter: we zoeken allebei een andere tafel. Kijk, da’s pas een goed huwelijk!
Over de stoelen waren we het meteen eens, die middag. Alleen… daarvoor moeten we naar Rotterdam. In Utrecht stonden alleen showmodellen. Tja, en dan heb je stoelen, maar geen tafel. Het leven is af en toe best ingewikkeld. De verkoper was fantastisch; hij heeft echt alle oplossingen aangedragen die hij kon bedenken: het blad kon in alle kleuren van de regenboog worden gespoten, de gleufjes dichtgestopt. Hij wilde zelfs persoonlijk het blad inkorten. Want een blad van 2 meter 25 is hartstikke mooi, maar dan kunnen we de keuken niet meer in. En dat is niet zo praktisch. Maar ja, als het blad korter werd, bleef er niks van het ontwerp over… vonden wij. Dus onverrichter zake keerden wij huiswaarts.
Het is niet te hopen dat het nóg vier jaar duurt, want we moeten ook héél nodig een nieuwe bank.
Het dorp
Broek op Langendijk, eind jaren zestig. Door familieomstandigheden moesten mijn broertje en ik een paar weken logeren bij ‘oom’ Jan en ‘tante’ Atie. Van ruilverkaveling was wel sprake, maar er gebeurde nog niets. Het huis aan de Dorpsstraat grensde aan het water. Oom Jan ging met de schuit naar het land om kool te halen en vandaaruit maar de Broeker veiling. In mijn herinnering stond de tijd stil in die periode. Aan warme dagen in het zwembad kwam geen einde; ik keek mijn ogen uit in de enige huishoudartikelenwinkel van het dorp. Ze hadden daar zúlke mooie kop en schotels: heel sierlijk en met een gouden randje. Bovendien waren ze prachtig beschilderd: Voor Oma, stond erop, of: Voor Moeder. Als ik ooit rijk zou worden, zou ik daar een heel servies van kopen, nam ik me voor. Want dat je daar veel geld voor nodig had, stond vast.
Later, toen alles weer gewoon was bij ons thuis, mocht ik af en toe een weekje komen. Maar toen waren de jaren zeventig al in volle gang en de verkaveling was voltooid. Oom Jan en tante Atie hadden inmiddels een semibungalow ver buiten het dorp met al hun land rondom. Ik pelde een beetje bollen en lummelde rond. De dagen in het zwembad waren nog steeds eindeloos en ik ben zelfs met een van de jongens naar de film geweest. Voor het eerst, dus die Tiroler verschrikking is me nog lang bijgebleven als de beste artistieke uiting ooit gemaakt.
Door de jaren heen ben ik er altijd blijven komen en ook eind december 2002 toog ik er met mijn gezinnetje heen voor oom Jans verjaardag. In plaats van rechtstreeks, gingen we door het dorp. En ik werd in een klap volwassen; er is niets over van die romantische idylle die in mijn hoofd had postgevat. Water? Waar? De kerk is ingebouwd door nieuwbouw en ook de omgeving heeft haar weidsheid opgeofferd aan huizen en industrieterreinen.
Oom Jan heeft zijn grond verkocht aan een projectontwikkelaar; over twee jaar is de overdracht. Onder de koffie met gebak vertelde hij verheugd dat er pas echt gebouwd gaat worden in 2015 en dat hij en Atie dus nog tien jaar mogen genieten van hun uitgestrekte uitzicht. Daarna gaan ze naar het bejaardentehuis. ‘Er moet wel een danszaal zijn!’, want dat is hun lust en hun leven.
Ik slikte… natuurlijk hoop ik dat ze alle plannen in gezondheid en geluk kunnen verwezenlijken en dat ze dansend honderd worden. Maar waar is mijn jeugd? Waar is het dorp gebleven? Oei, groot worden is soms helemaal niet leuk. Op weg naar huis wist ik opeens de complete tekst van Het dorp, van Wim Sonneveld; ik zong het zachtjes voor me heen.
Man op zolder
Ik houd van hem hoor, écht. Maar het wordt alras minder… sinds kort is namelijk het grote snurken begonnen. In eerste instantie dacht ik dat het kwam door een dreigende verkoudheid. Het was weliswaar niet geheel nieuw, maar voorheen kon ik de oorzaak vinden in een avondje bier. Het volume van tegenwoordig doet vermoeden dat hij élke avond laveloos in bed neerploft. En ik geloof hem als hij zegt dat het niet zo is.
Drank is niet de oorzaak van ons lijden. Het is veel erger: het is ouderdom. Daar kwam ik achter toen ik na drie weken slapeloosheid, volkomen brak en met wallen die op mijn leeftijd niet zo snel te verhelpen zijn, terechtkwam op www.snurken.nl. Ja, moderne tijden, internet voor al uw kwalen. In ieder geval, als je ouder wordt, wordt alles een beetje slapper. Dat geldt ook voor de huig. Combineer dat met slapen, zodat alles lekker ontspannen is en je ligt in bed met een bladblazer. En Eduard, hij snurkte voort, af en toe mompelend: ‘Ik slaap geeneens’ als ik met mijn vinger tussen zijn ribben por. Bont en blauw is hij inmiddels, maar helpen doet het niet.
Ouderdom dus. Schokkend maar waar. We zijn dus beland in een periode van lichter slapen (ik) en snurken (hij). Er zijn wel oplossingen, hoor. Er bestaat bijvoorbeeld een ingreep, somnoplastie geheten, die het zachte verhemelte weer straktrekt alsof je achttien bent. Het werkt in 70 procent van de gevallen. Na de operatie duurt het een week of acht voordat het resultaat merkbaar wordt. Acht wéken!!! En voor je aan de beurt bent duurt ook wel even. Het alternatief is Snor-Ex, een apparaat dat je elke nacht in je mond doet, op maat gemaakt. Ook dat ding stopt het vibreren. De ingreep kost 1200 euro en wordt niet vergoed. Het apparaat wordt evenmin vergoed. Het kost 400 euro en je moet ervoor naar Weert. Twee keer, want je moet ook even passen.
De goedkoopste oplossing leek het luchtbed op zolder. Daar kon mijn man zijn decibellen onbekommerd produceren. Als ik weer een beetje bijgeslapen zou zijn, mocht hij een nachtje bij mij in de slaapkamer komen logeren. Het mocht niet zo zijn. Na twee nachten werd Eduard om vijf uur compleet versteend wakker. Luchtbed lek. Ja, en omdat ik van hem houd lig ik nu met oordopjes. Even doorsparen… Weert, hij komt eraan!
Ik houd hem
Het lijkt wel een epidemie. In onze omgeving valt het ene na het andere huwelijk om. Na lange strijd breekt bij een van beide partners het lijntje of anders hebben ze met zijn tweeën jaren aangemodderd, niet in staat elkaar te bereiken en weer een gevoel van verbondenheid op te roepen. Het zijn processen van járen… niemand neemt lichtvaardig de beslissing uit elkaar te gaan, zoals een ‘deskundige’ laatst in een televisiereportage suggereerde.
Maar goed, als de knoop dan uiteindelijk is doorgehakt, begint het pas. Rationeel is de juiste beslissing genomen, maar ja die rottige emoties, hè. Die steken op de onmogelijkste momenten de kop op. En dan ga je twijfelen, of je wordt boos. Slapen lukt slecht, eten is opeens geen primaire levensbehoefte meer. Kortom, niet zo’n fijne basis om allerlei moeilijke beslissingen te nemen. Want beslissen moeten ze, de stellen: over de kinderen, het huis, de toekomst. Tussendoor moeten vrienden, vriendinnen, ouders, school op de hoogte worden gebracht. En het werk? Ja, dat gaat ook ‘gewoon’ door. Met een beetje pech ontstaan er kampen, en dan gaat het pas echt mis. Want al die ‘goede raad’ vertroebelt je geest, terwijl het voor een stabiele toekomst zo fijn is als je samen het beste kunt kiezen voor de kinderen, voor jezelf en voor elkaar. Zodat niemand in verbittering omziet, je zonder wantrouwen met elkaar kunt overleggen over van alles en nog wat, ook als de scheiding eenmaal is uitgesproken.
Zo worden ze voortgestuwd in een maalstroom van de mediator, de notaris, de makelaar en de hypotheekadviseur. Want alles moet op een rijtje, liefst in cijfers. Het huis moet getaxeerd, nieuwe huizen bekeken. Tussendoor hebben de kinderen prangende vragen of gewoon alleen maar buikpijn. Als kind van ouders die hun scheiding niet zo goed hebben geregeld, en wetend dat je daar een leven lang de wrange vruchten van plukt, kan ik het bijna niet aanzien. Toch moet het en het gekke is, als de kinderen bij ons over de vloer zijn, is het geen onderwerp van gesprek, anders dan als een groot avontuur. Als ze herinneringen ophalen, zegt mijn Casper doodleuk: ‘O, Daan, dat was voordat je ouders gingen scheiden, toch?’ Daan beaamt dat en daarmee is de kous af. En voor huizenmarkt en economie zijn dit soort bewegingen ook niet verkeerd. Ja, het is even zoeken, maar dan zie je de voordelen.
Ik bewonder ze, onze vrienden, die zo ontzettend hun best doen er voor elkaar en hun kinderen het beste van te maken. Mijn lichtvaardige ‘Ik doe je weg!’ tegen Eduard, als hij me weer eens vreselijk in de weg zit, heeft opeens een andere dimensie. Weet je wat, ik houd hem gewoon.
Woppen, wopte, gewopt
Een zaterdag per jaar is onze slaperige buurt in zeer opgewonden staat. En het wordt elk jaar erger. Wat ooit begon als een gemoedelijke bijeenkomst van een paar mensen, is inmiddels uitgegroeid tot een festijn met gehuurde tafels, stoelen, een muziekinstallatie, en dit jaar is er zelfs een podium. Want anno 2003 is het niet langer genoeg om een ‘hapje voor ± 8 pers.’ mee te nemen, zoals nog in de uitnodiging van 1998 stond. Nee, elk gezin dient een act op te voeren…
Al enig idee wat woppen is? Wijntje Op het Pleintje. Het klinkt heel onschuldig. Zo begint het ’s middags ook. Rond tweeën melden we ons op het grasveldje in het midden van onze buurt. Daar zijn mannen bezig enorme barbecues uit te laden, anderen zetten grote partytenten op. We krijgen de speurtocht aangereikt en gaan opgewekt op pad. Een leuke manier om alle ins en outs van de wijde omgeving te leren kennen.
Terug op het veldje geven we ons kriebelig ingevulde formulier af. De tap is aangesloten; de mannen die het zware werk hebben gedaan, zitten uit te blazen. Vergis ik me nou of zijn ze al behoorlijk aangeschoten?
Tegen zessen melden we ons opnieuw, met een grote salade. In een wegwerpbak deze keer, want de jaren hiervoor zijn onze schalen in andere keukenkastjes terechtgekomen dan de onze. Het feest is in volle gang, lange rijen voor de barbecue om een sateetje te bemachtigen. Iemand gaat op mijn tenen staan en kijkt geïrriteerd achterom. Ik sta kennelijk in de weg. Eenmaal een sateetje gescoord en met een glas wijn in mijn andere hand, baan ik me een weg naar een tafel. Daar raak ik in gesprek met iemand van een straat verderop. Elk jaar spreek ik hem opnieuw en elk jaar moeten we opnieuw kennismaken en is hij binnen vijf minuten behoorlijk klef. Nou goed, we klappen voor alle Tina Turners, K3-tjes en Marco Borsato’s. Casper glimt bij zijn Jamai-succes. Het is reuzegezellig en we verbroederen wat af in onze wijk.
De volgende dag lopen opvallend veel mensen met donkere zonnebrillen rond. Veel zin om gedag te zeggen hebben ze niet. Met de komst van de kater is het wij-burengevoel verdwenen.
Wedden dat ik me volgend jaar weer moet voorstellen aan die meneer?
Oude liefde roest niet
Zomaar een vrijdagochtend. Met frisse moed wacht ik tot mijn mailbox is volgestroomd. Ik verwacht van alles, maar niks bijzonders. Dan opeens een bekende naam in de inbox. Spannend…‘Hoi, via Hyves kwam ik je tegen. Ik ken jou nog van vroeger. Jij mij ook mag ik hopen.’ Nou en of ik het weet. Dus reageer ik onbevangen en enthousiast: ‘Geweldig dat je me gevonden hebt!’, mail ik, en ‘Ik wil álles van je weten!’
Onder het werken drijven af en toe herinneringen boven aan mijn Helderse jeugd, die niet heel prettig was. Het uitvoerige antwoord komt dezelfde ochtend en dringt met hoge snelheid binnen in al mijn vezels, dwars door alle jarenlang zorgvuldig opgebouwde veiligheidsbarrières heen. Opeens ben ik veertien en sta ik vol overgave met P. te zoenen in de fietsenkelder van de middelbare school. De geuren, de smaak en de opwinding overspoelen me. Halve herinneringen buitelen over elkaar heen en ondertussen bonst mijn hart bijna uit mijn borstkas. Coup de foudre. En één allesoverheersend verlangen: nu, ik wil het nú. Ik wil die man op wiens netvlies ik kennelijk gebrand sta. Van mij, nuchtere tante met predicaat ‘alles onder controle’ rest niets dan één grote bal tegenstrijdige emoties.
De spiegel maakt het er niet beter op. Niks veertien, gewoon negenenveertig. Waar heb ik die vijfendertig jaar aan verdaan? Pakweg twintig kilo zwaarder, rimpels waarvan ik meestal laconiek zeg dat ik ze eerlijk heb verdiend, duidelijke sporen dat een wijntje er wel in gaat en een leesbril in mijn haren. Moederarmen… Nee, ik kan er niet om lachen.
Ik blijf het hele weekend van de kook. Eduard is geen prater, maar kijkt bevreemd toe hoe ik de gevouwen was in de koelkast leg. ‘Wat eten we vandaag, schat?’ Ik moet van ver komen: ‘Spinazie met zalm en pasta.’ Hij legt de was zonder commentaar terug in de wasmand. ‘Waar heb je die dan gelegd?’ Het schiet me te binnen. Laten liggen bij de kassa in de supermarkt. Ik ontwijk schichtig zijn onderzoekende blik.
Duidelijk. Hoofd, hart en lijf bezet, om niet te zeggen bezéten. Pure wellust. Tja, wat nu? Laten betijen, lijkt me. Nog even niet afspreken, het gevaar voor mijn gezin laten wijken. Ook bellen lijkt me onverantwoord. Koetjes, kalfjes… dat gaat me echt niet lukken.
‘Oude liefde roest niet’, zei P’s moeder eens droogjes. Kennelijk. Maar hoe leid je dat in veilige banen? Ik mijmer wel eens over een minnaar, maar da’s niet echt. Het is maar weinigen gegeven daarvan te genieten zonder dat er ellende van komt. Het raffinement dat je daarvoor nodig hebt, mis ik.
Ondertussen wacht P. nietsvermoedend op een telefoontje. Niks moeilijks. Agenda trekken, afspraak maken. Gewoon, gezellig. Hij heeft geen idee… sta ik wéér voor de spiegel met mijn broccolibillen en haal ik me voor de geest hoe hij ze prees toen hij eens bij me achterop de fiets zat. Langzaam trekt de mist een beetje op. Mens, die billen zitten stevig ingepakt. Houden zo! Zie je, ik krijg mezelf heus wel weer in de hand. Uiteindelijk. Na een poosje. Even geduld. Ik kan het.
Wij wachten dus op een koude dag, en gaan dan dik ingepakt naar het strand, wij tweeën, kinderen van de zee. Maar wel zoenen, stiekem, één keer.